“Ik zie mensen echt opknappen. Daar doe je het voor.”- Interview met Anita Goudzwaard, POH-GGZ 

Anita Goudzwaard werkt sinds begin 2023 als praktijkondersteuner GGZ in Vlissingen via De huisartsenconnectie. Met een achtergrond van 34 jaar in de specialistische GGZ, onder meer in de verslavingszorg en crisisdienst, brengt ze een berg ervaring mee naar de huisartsenpraktijk. Ze vertelt over haar werkplezier, haar visie op e-health en welke modules van Evie ze graag inzet.
Wat maakt jouw werk als POH zo leuk?
“Wat ik fijn vind, is dat ik veel vrijheid heb om mijn eigen agenda in te delen. Ik kan grotendeels zelf bepalen hoe ik dingen aanpak. Ik heb de overstap gemaakt naar het werk als praktijkondersteuner, omdat ik graag wil werken aan herstel. En dat zie je in de praktijk ook; mensen knappen echt op. Ze krijgen nieuwe inzichten en leren vaardigheden. Daar doe je het toch voor: dat mensen weer verder kunnen. Het werk als POH is rustiger dan mijn vorige werk, maar tegelijk afwisselend en betekenisvol.”
Waar loop je weleens tegenaan?
“Begrenzen blijft voor mij een aandachtspunt. Doordat ik uit de specialistische GGZ kom, ben ik geneigd om méér te doen dan strikt bij de POH-functie hoort. Dan voel ik me erg verantwoordelijk en ga ik door, terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling is. Zeker met de wachtlijsten denk ik dan: laat ik toch alvast iets doen.”
E-health: een waardevolle aanvulling?
“Jazeker. Ik werk al met e-health sinds 2019 en kende Evie ook al van vóór mijn tijd als POH. Wat ik fijn vind is dat je met e-health de samenwerking met de patiënt versterkt. Je werkt actief samen aan herstel. Ik gebruik ook bijna altijd de feedbackfunctionaliteit in de modules: dan volgt de patiënt een gedeelte en stuurt de antwoorden naar mij, zodat ik feedback kan geven. Daarna kunnen ze weer verder. Dat werkt goed, je houdt contact en laat zien dat je betrokken bent.

Soms zet ik e-health ook in tijdens de wachttijd, van huisarts naar praktijkondersteuning, of bij een verwijzing naar specialistische hulp. Bijvoorbeeld door alvast psycho-educatie of een voorbereidende vragenlijst aan te bieden. Mensen kunnen dan alvast aan de slag en het vervolgtraject kan soepeler verlopen.”
Voor wie werkt e-health volgens jou het best?
“Voor patiënten die gemotiveerd zijn werkt het goed. Je kunt aan de manier waarop patiënten er mee aan de slag gaan iets zeggen over de motivatie. Al kan het ook zo zijn dat patiënten dit voor jou doen, omdat ze denken dat het moet. Dit kan dan weer onderwerp van gesprek zijn. Maar soms verrast het me ook: dan zegt iemand die eerst twijfelde ineens ‘die filmpjes waren zo herkenbaar, dat heb ik ook’. Herkenning en erkenning zijn heel belangrijk.

Tegelijk moet je ook realistisch zijn, het is niet voor iedereen geschikt. Sommige mensen zeggen ‘ik wil geen vragenlijsten, ik wil gewoon praten’. Dat mag ook. Het is geen vervanging, maar een hulpmiddel.”
Zijn er modules waar je bijzonder enthousiast over bent?
“Er zijn een aantal modules die ik vaak inzet: ‘Oefenen met ontspannen’, ‘Gevoelens uiten’ en ‘Burn-out: opgebrand, en nu?’. De ontspanningsmodule zet ik bijna standaard in bij mensen met veel spanning. Vaak hebben mensen lichamelijke signalen van stress en moeite met ontspannen. Dan is zo’n module een goede eerste stap om spanning te leren herkennen en hanteren. Het is een toegankelijke module die eigenlijk voor iedereen geschikt is.

De module 'Gevoelens uiten' sluit goed aan bij mensen die snel overspoeld raken, bijvoorbeeld door overbelasting of burn-outklachten. Ze leren herkennen wat er gebeurt en krijgen praktische handvatten om hun emoties te reguleren. Voor mensen die snel huilen of geraakt worden, werkt dat goed.

De burn-outmodule is ook heel waardevol. Deze biedt een helder stappenplan dat mensen helpt structuur te brengen in hun herstel. Ik had een patiënt die de hele module serieus doorliep en daardoor veel inzicht kreeg in wat haar klachten veroorzaakte en hoe ze ermee om kon gaan. Vooral de herkenning in de ervaringsverhalen en filmpjes in de module gaf haar het gevoel: ik ben niet de enige. Dat maakte veel verschil.”
Juist kleine stapjes maken het verschil
“Onlangs had ik ook een positieve ervaring met de zelfhulpmodule ‘Blij met jezelf’, die gaat over zelfwaardering. Een patiënt van mij kwam er in het gesprek op terug en vertelde dat het voor hem echt een verschil had gemaakt. Door dagelijks kleine positieve dingen op te schrijven, merkte hij dat hij zich beter ging voelen. Dat vond ik mooi om te zien. Mensen denken vaak dat het groot moet, maar juist kleine stapjes maken het verschil.”
Heb je tips voor collega-POH’s die minder ervaring hebben met e-health?
“Wat ik wel eens hoor is: ‘ik wil met jou praten, niet met een computer aan de slag’. Dat snap ik. Maar ik zie e-health juist als een hulpmiddel dat structuur biedt én samenwerking versterkt. Het maakt een patiënt actiever in zijn eigen herstel. Daarnaast vind ik het prettig dat je ergens op terug kunt komen. Als een patiënt een oefening of reflectie gedaan heeft in een module, kun je daar in het gesprek weer op inhaken. Dat maakt het concreter en vaak ook efficiënter.”
Draagt e-health ook iets bij aan jouw eigen ontwikkeling?
“Zeker. Soms kijk ik in de oefenomgeving welke modules er zijn op onderwerpen waar ik zelf minder in thuis ben. Bijvoorbeeld ACT - daar ben ik nu de training van aan het volgen. En ook op het gebied van jeugdproblematiek loop ik regelmatig zelf de modules van Evie door in de trainingsomgeving. Het is eigenlijk een soort naslagwerk geworden.”

Ook interessant om te lezen: interview met Lobke Bron, teamleider de Huisartsenconnectie