E-health in de praktijk: in gesprek met Geert Sleutjens

Geert Sleutjens werkt al ruim 6,5 jaar als praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ). Hij heeft een passie voor e-health en zet dit dagelijks in binnen zijn werk. Als trainer bij Evie deelt hij bovendien zijn kennis met collega’s en inspireert hij hen om e-health succesvol te integreren in hun praktijk. We spraken met Geert over zijn ervaringen, successen en uitdagingen.

Hoe ben je voor het eerst in aanraking gekomen met e-health?
“Als je – zoals ik – via Praktijksteun als praktijkondersteuner aan de slag gaat, is toegang tot het e-healthplatform Evie en de bijbehorende trainingen een vast onderdeel. Ik kwam er daardoor al snel mee in aanraking en was meteen gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan. Niet alleen voor de patiënten, maar ook voor mezelf. In het begin had ik behoefte aan extra houvast, omdat er zoveel verschillende klachten en hulpvragen op je afkomen waar je nog weinig ervaring mee hebt. De modules bieden daarin echt een steun.
Ik gebruik de informatie uit de modules om mijn psycho-educatie te versterken en beter over te brengen op mijn patiënten – en dat doe ik nu nog steeds. Een simpel voorbeeld: ik heb weinig ervaring met de begeleiding van mensen met aanhoudende lichamelijke klachten, echter deze hulpvraag komt regelmatig voor. De module ‘Omgaan met grip op een leven met lichamelijke klachten’ is een hele waardevolle. Het biedt duidelijke handvatten om patiënten te ondersteunen bij aanhoudende lichamelijke klachten. Dankzij de informatie uit deze module kan ik hen nu veel beter begeleiden."
Hoe zet jij e-health in bij je patiënten?
“In het begin gebruikte ik e-health vooral om patiënten toegang te geven tot informatie en oefeningen die hun klachten konden verlichten. Maar al snel merkte ik dat het veel breder inzetbaar is. Het is niet alleen een aanvulling op mijn gesprekken, maar ook een manier om patiënten meer grip te geven op hun eigen herstelproces. E-health maakt hen actiever en zelfstandiger, en dat vind ik een enorme meerwaarde.”
Wat maakt e-health voor jou zo waardevol in je werk?
“De grootste kracht van e-health is dat het patiënten helpt om zelf aan de slag te gaan. Ze hoeven niet te wachten op het volgende gesprek om stappen te zetten; ze kunnen direct beginnen met oefeningen, inzichten opdoen en nieuwe dingen uitproberen. Dat vergroot hun zelfredzaamheid. Als praktijkondersteuner kan ik me daardoor tijdens de gesprekken meer richten op de persoonlijke thema’s, omdat de algemene adviezen en praktische tools al via e-health worden aangeboden.

Daarnaast vind ik het prettig dat e-health een structuur biedt. Voor patiënten kan het lastig zijn om overzicht te houden, zeker als ze te maken hebben met veel stress of depressieve klachten. E-healthmodules bieden een duidelijke lijn en maken het makkelijker om stap voor stap aan de slag te gaan. Het geeft mij tegelijkertijd een kapstok om het gesprek aan op te hangen. Je kunt concreet teruggrijpen op wat patiënten in de modules hebben gedaan of geleerd.”
Hoe combineer je e-health met face-to-face gesprekken?
“Ik gebruik e-health altijd in een blended vorm, dus in combinatie met persoonlijke gesprekken. Voor mij is dat de ideale balans. Een module kan bijvoorbeeld algemene informatie bieden over depressie of stressmanagement, maar in de gesprekken kunnen we daar veel dieper op ingaan en het echt toespitsen op de situatie van de patiënt. Het een vervangt het ander niet; het versterkt elkaar juist.
Soms merk ik dat patiënten in de modules dingen ontdekken waar ze zelf nooit aan hadden gedacht. Dat kan dan weer het gesprek openen. Een patiënt kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik las in de module dat ik meer structuur in mijn dag moet aanbrengen, maar ik vind dat lastig.’ Dan kun je samen kijken waarom dat lastig is en hoe je daar verandering in kunt brengen. Het maakt de gesprekken vaak concreter en gerichter.”
Wat is een module die je interessant vindt of vaak gebruikt?
“Een module die breed inzetbaar is, is ‘Geen donkere wolk meer’. Dat is een module die zich richt op depressieve klachten, maar iemand hoeft zeker niet het label 'depressief' te hebben om hier iets aan te hebben. Ook voor mildere somberheidsklachten kun je deze module inzetten. Wat ik er fijn aan vind, is dat het flexibel is. Je kunt bepaalde onderdelen overslaan of juist extra aandacht geven, afhankelijk van wat de patiënt nodig heeft. Je kunt de module dus op maat inzetten. Het biedt bijvoorbeeld oefeningen om structuur in je dag aan te brengen, activiteiten te plannen of steun te organiseren in je omgeving. Dat zijn allemaal dingen die bij veel mensen die niet lekker in hun vel zitten spelen, dus het sluit goed aan.
Welke obstakels zie je of hoor je als trainer bij het inzetten van e-health?
“De grootste drempel is tijd. Veel collega’s geven aan dat ze het lastig vinden om tijd vrij te maken om e-health goed te integreren in hun werk. Ik denk dat het een kwestie is van prioriteiten stellen en het jezelf makkelijk maken. Ik plan bijvoorbeeld vaste momenten in mijn agenda om de voortgang van mijn patiënten te bekijken en feedback te geven. Als je dat eenmaal in je routine hebt, kost het niet meer zoveel extra tijd. Een belangrijke tip is om met de huisartsenpraktijk waar je werkt in gesprek te gaan over het aanpassen van je agenda zodat er ruimte komt voor e-health.
Een ander obstakel is dat sommige patiënten terughoudend zijn. Ze zijn bang dat het te ingewikkeld is of ze vinden het niet prettig om digitaal te werken. In zulke gevallen probeer ik het laagdrempelig te houden. Ik leg bijvoorbeeld uit dat ze maar een klein stukje hoeven te doen, of ik laat ze in de spreekkamer zien hoe het werkt. Vaak zie je dat de drempel dan snel verdwijnt.”
Kun je een succesmoment delen waarbij e-health een belangrijke rol speelde?
“Ik had een vrouw die bij mij kwam met spanningsklachten. Geen burn-out, maar ze ervaarde wel veel spanning, zowel privé als op het werk. Een van de dingen waar ze last van had, was dat ze het gevoel had slecht te slapen.
Wat me opviel tijdens de intake, was dat haar beleving van slecht slapen vooral subjectief was. Ze vertelde bijvoorbeeld dat ze gemiddeld 6 à 7 uur per nacht sliep: de ene nacht wat meer, de andere nacht wat minder, en in het weekend sliep ze soms wat bij. Voorheen sliep ze meer, zo’n 8 à 9 uur, en dat verschil viel haar op. Hoewel dit patroon me niet direct zorgelijk leek, was het voor haar wel een belangrijk signaal.
Ik gaf haar daarom wat psycho-educatie over slaap: hoe slaap werkt, dat de 8-uur-regel niet voor iedereen geldt, en dat er soms misverstanden of onrealistische verwachtingen over slaap kunnen bestaan. Ze was daar erg ontvankelijk voor, maar tegelijkertijd bleef het gevoel dat ze niet naar wens sliep. Toen besloten we samen om haar slaapgedrag beter inzichtelijk te maken met behulp van de e-healthmodule "Beter Slapen."
Deze module bevat ook een slaapdagboek, waarin je bijhoudt hoe laat je naar bed gaat, hoe lang je ongeveer slaapt, hoe vaak je wakker wordt, en hoe uitgerust je je voelt. Het mooie is dat het niet op de minuut nauwkeurig hoeft, juist om te voorkomen dat je obsessief op de klok kijkt. De vrouw ging er heel gedisciplineerd mee aan de slag: ze vulde het dagboek dagelijks in en maakte het onderdeel van haar routine.
Toen ze na een paar weken terugkwam voor een gesprek, had ze een bijzondere conclusie getrokken. Hoewel haar slaap enigszins verbeterd was qua kwantiteit, was haar belangrijkste inzicht dat haar slaap eigenlijk helemaal niet zo slecht was als ze dacht. Ze realiseerde zich dat ze haar verwachtingen misschien iets te hoog had gelegd en dat het patroon dat ze nu had, voor haar eigenlijk prima werkte.
Wat ik zo krachtig vond, is dat ze dit inzicht helemaal zelf kreeg. Als zorgverlener kun je natuurlijk psycho-educatie geven en vertellen dat 6 à 7 uur slaap niet per se problematisch is, maar dat blijft iets wat je van buitenaf oplegt. Door zelf haar slaapdagboek bij te houden, groeide haar bewustwording. Ze zag bijvoorbeeld ook patronen: als ze laat op de avond sportte of alcohol dronk, merkte ze dat dat invloed had op haar slaap. Of als ze heel lang uitsliep in het weekend, beïnvloedde dat haar ritme.
Deze bewustwording is veel krachtiger dan wanneer ik haar dat had verteld. Het gaat immers niet om wat ik als zorgverlener vind, maar om wat zij als patiënt ervaart en nodig heeft. Doordat ze zelf tot deze inzichten kwam, kon ze het idee van 'ik slaap slecht' veel makkelijker loslaten en zichzelf nieuwe verwachtingen aanleren.”
Welke tip heb jij voor collega’s die beginnen met de inzet van e-health?
“Als trainer help ik collega’s om e-health op een effectieve manier in te zetten. Veel praktijkondersteuners willen wel met e-health werken, maar weten niet goed waar ze moeten beginnen. Mijn advies is altijd: begin klein. Kies één module die je interessant vindt en kijk hoe je die kunt integreren in je werk. Je hoeft niet meteen alles te doen.
Een ander belangrijk punt is dat e-health in het begin wat tijd vraagt, maar dat het op termijn juist tijd oplevert. Als patiënten zelf al veel kunnen doen via de modules, hoef je daar in de gesprekken minder tijd aan te besteden. Dat geeft je meer ruimte om op andere dingen in te gaan. Bovendien is werken met e-health in veel regio’s declarabel, wat het voor de praktijk financieel aantrekkelijk maakt. Je kunt dan bijvoorbeeld het digitaal contact – dus het geven van feedback nadat je het werk van een patiënt in een module hebt doorgelezen - met patiënten declareren.
Mijn belangrijkste boodschap is: probeer het gewoon. Veel mensen denken dat e-health ingewikkeld is of dat het niet bij hun werkstijl past, maar in de praktijk valt dat heel erg mee. Begin klein en kijk hoe het werkt. Je zult zien dat het zowel jou als je patiënten veel kan opleveren.
E-health is een waardevolle toevoeging aan de zorg. Het helpt patiënten om actiever en zelfstandiger te worden, en het geeft jou als hulpverlener meer grip en structuur. Het is geen vervanging van persoonlijke zorg, maar een versterking ervan. Als je het op de juiste manier inzet, kan het echt een verschil maken.”
Wil je Geert persoonlijk spreken over je e-health vragen of tips? Dat kan! Loop binnen bij zijn maandelijkse digitale spreekuur.